In de provincieraad - Mieke Van Hootegem

Op 9 februari 2016, over deze onderwerpen: Activiteiten & partij, Provincie

"In de provincieraad" is de blog van de provinciale N-VA-fractie waarbij iedere maand een provincieraadslid zijn impressie en beschouwing weergeeft over de voorbije maand. Voor de maandjanuari 2015 geeft provincieraadslid Mieke Van Hootegem (Roeselare) haar visie weer over TUA West:

Open innovatieplatvormen

Sinds een klein jaar heb ik het mandaat gekregen van de N-VA-provincieraadsfractie om als provincieraadslid in de raad van bestuur van TUA West (Technische Universitaire Alliantie voor economische transformatie in West-Vlaanderen) te zetelen. Deze heeft als algemene doelstelling het versterken van de West-Vlaamse  economie via het uitbouwen van hoger onderwijs en onderzoek in de provincie.

Een van de vooropgestelde acties om dit mee vorm te geven, is de uitbouw van openinnovatieplatvormendie de onderzoekscapaciteit bij zowel de kennisinstellingen als de ondernemingen moeten verhogen in heel specifieke domeinen geënt op de Fabrieken voor de Toekomst (Nieuwe materialen,Voeding, Blue energy, Mechatronica en machinebouw).

Binnen deze platformen werken R&D medewerkers vanuit de industrie samen met onderzoekers van de universiteiten, hogescholen en andere kennisactoren aan innovatieve, nog risicovolle onderzoeksprojecten, die op termijn moeten resulteren in effectieve valorisatie (licenties, joint ventures, spin-offs, spin-outs)

Via deze manier van werken wint het academisch onderzoek aan maatschappelijke relevantie, kan het sneller worden vertaald naar de praktijk, en kan de onderzoekscapaciteit bij zowel industrie als kennisactoren versneld worden opgebouwd.

Om deze doelstelling  vorm te geven worden  verschillende acties stapsgewijs georganiseerd:

Detecteren van relevante technologische trends
Selectie van onderzoek ideeën
Samenstellen van onderzoeksteams
Realisatie van onderzoeksprojecten
Valorisatie

De thema’s die aan bod komen houden rekening met de principes van ”cross-industrie innovatie”.  Simpel gezegd betekent dit dat men ook eens over het muurtje van onze eigen organisatie/onderneming moet kijken om tot innovatieve oplossingen te komen. Dit hoeft helemaal niet stiekem te gebeuren, sterker nog, juist hierdoor kan heel wat samenwerking ontstaan. Een mooi voorbeeld hiervan is de alom bekende Senseo die al veel keukens heeft ingepalmd. Het koffieapparaat dat tot stand kwam door elektronicabedrijf Philips en koffieconcern Douwe Egberts.

De  doelgroepen waarop men zich focust, kunnen zowel direct of indirect betrokken partij zijn. Het ligt voor de hand dat Academische onderzoeksgroepen (universiteiten/hogescholen) en R&D afdelingen van grote ondernemingen belangrijke partners in deze zijn. Maar ook KMO’s en studenten kunnen gezien worden als innovatievolgers waar aandacht aan besteed wordt.

Om al deze doelstellingen te kunnen realiseren is er uiteraard geld nodig, één van de financierders is EFRO Vlaanderen (Europees fonds voor Regionale Ontwikkeling)  die mede de opstart van de open innovatieplatvormen ondersteunt. Deze laatste voorziet 40% financiering van de goedgekeurde projecten. De overige 60 % cofinanciering wordt evenwichtig verdeeld over de provincie en de kennisinstellingen, naast eventuele Vlaamse en andere kanalen(industrie).

Binnen de stuurgroep GTI West-Vlaanderen (Geïntegreerde Territoriale Investeringen) werd eind 2015 de eerste call (oproep) gelanceerd  in categorie 1. Een dertigtal projecten werden uitgeschreven verspreid over de provincie met een specifiek thema per regio. Het voorstel is om elk van de kennisinstellingen (universiteiten en hogescholen) een lead te laten nemen in één van de vooropgestelde domeinen.

De opstart van de uiteindelijk goedgekeurde projecten worden ten vroegste volgend academiejaar verwacht.

Een interessante evolutie die ik op de voet volg, meer specifiek voor Roeselare waar ik woonachtig ben en waar één van de Fabrieken voor de Toekomst (voeding) uitgebouwd wordt. Niet alleen de insteek vanuit het onderwijs is een noodzakelijk gegeven maar minstens zo belangrijk zijn het de bedrijven die de nood aan vorming en opleiding richting zullen geven. Er is ook een duidelijke behoefte aan alternatieve financieringsmiddelen doordat de overheid nu ook inziet dat een financiële samenwerking met de privésector absoluut noodzakelijk is.

Deze samenwerking moet echter met de nodige terughoudendheid geëvalueerd worden.

 

Mieke Van Hootegem

Provincieraadslid

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is